25 juni

 

Vertrek om 7.45 uur vanaf de sluis Eibach (MD km 72.8), de sluiswachter had ons verzocht 7.00 uur te vertrekken, maar er lag niemand meer om 7.00 uur, en de sluis ging net naar beneden dus ik heb me nog eens lekker omgedraaid. Je ligt toch onrustig, dus om 7.30 uur opgestaan, koffie gezet en los. Er kwam het eerste uur geen nieuwe sluis dus Hanny is met koffie op bed lekker blijven liggen.

Deze dag staat in het teken van sluizen, we komen door 5 sluizen met valhoogtes van 24,7 m.; 24,6 m.; 24,6 m.;17.0 m.; 17 m.

We komen langs het hoogste punt van de reis, tussen de sluizen Hilpoltstein en Bachhausen op MD km 102,1 is de waterscheiding, aangegeven door een monument van Hansjőrh Voth, een granietwand  naar boven in een punt eindigend.

Hier moet de stroom nagenoeg nul zijn, maar ik meet nog een goede knoop stroom, wat mij doet twijfelen aan de calibratie van het log. Later nog maar eens goed uitzoeken. Vrachtschepen beschikken blijkbaar niet over goede apparatuur om dat te meten, want op mijn vraag hierover over de marifoon aan een Hollandse schipper krijg ik als antwoord dat hij er geen idee van heeft of het stroomt. Vrachtschepen kijken naar snelheid langs de wal,

Vanaf hier gaan we in sluizen dus naar beneden, iets waarvan je je afvraagt of dat ook anders gaat als naar boven. Het antwoord is ja, het is veel rustiger, je zakt gewoon en je legt de lijn elke keer een bolder lager als er geen drijvende bolders zijn. De lijnen worden wel zeer vuil van al het slib wat zich in de bolderkluizen heeft verzameld, er komen bijna geen schepen langs die hier aanleggen, dus alle vuil hoopt zich op. Vrachtschepen liggen vaak zonder vast te leggen in de sluizen, af en toe een klapje vooruit of achteruit.

We varen bijna de gehele dag in konvooi met 2 Nederlandse schepen waar we mooi bij in passen. Ik vang toevallig op dat ze met elkaar op kanaal 9 over ons praten in de sluis, de achterste schipper had ik toegewenkt iets minder toeren te maken, (hij moest blijkbaar blijven draaien op de schroef tijdens het schutten) maar omdat wij nogal heen en weer gingen dacht ik van als het wat minder kan dan graag. De voorste schipper had blijkbaar meer begrip voor kleine bootjes, want de achterste had opmerkingen van als hij er niet bij kan moet hij maar wachten, maar de voorste bewerkstelligde dat hij toch wat toeren terug nam. In latere sluizen ging het gas er helemaal van af, en lagen we perfect met elkaar.

Bij het wachten voor een sluis hingen we even bij het voorste schip langszij, hij wist te vertellen dat een kennis van hem net een boot van een jachtwerf van een Hollandse eigenaar uit Oltenita (dit is StentorYachts, van mijn zwager Karel Boersma, waar wij ook de mast er weer op gaan zetten), naar Wenen had gebracht, en dat hij ook gesproken had met een Nederlander met een sleepbootje die dezelfde tocht naar de Zwarte Zee aan het maken was. Van Karel had ik net gehoord dat dit sleepbootje bij hen in Oltenita werd gerepareerd. Hoe toevallig, of is het maar een klein wereldje?

We kwamen langs Berching, een prachtig oud vestingstadje, waar wij normaal gesproken niet aan voorbij waren gevaren, maar de beschrijving van de haven had het over onderwater hindernissen. Bij het voorbij varen zagen we dat het een betrekkelijk kleine haven is, waar toch wel wat redelijke motorschepen in lagen.

We leggen aan in Beilngries (MD km 128.3), waar we een prachtige plek vooraan in de haven krijgen.

’s Avonds eten we in een plaatselijk restaurantje voortreffelijk met zijn tweeën voor iets meer dan € 20,-.

 

 

 

 

26 juni

 

We gaan eerst op ons gemak wat boodschappen doen in Beilngries, ook een heel mooie wat modernere stad aan het Main Donau kanaal.

Er is een supermarkt vlak bij de haven, en met de fietsen afgeladen komen we weer bij de boot.

De jachthavens die we tegenkomen hebben allemaal wel een soort clubhuis, het zijn echte clubs, waar iedereen iedereen kent, en je ziet ze dan ook ’s avonds aan een bankje gezamenlijk een drankje nemen, en ’s ochtends zitten er diverse mensen met een picknickmand bij een tafel die in het gras aan de haven staat. Het is erg mooi weer, en de verwachtingen zijn voor de komende dagen stijgende temperaturen.

In Beilngries stoppen bussen met toeristen die mensen op een passagiersschip droppen voor een dagtocht langs het kanaal.

Ook zie je hier veel fietsers langs de oevers.

We haken weer aan bij de Nautilus, die we in Berching hadden zien liggen, met als bestemming Kelheim, aan het kruispunt van het MD-kanaal met de Donau.

Na een prachtige dag varen langs mooie oevers weer meer kastelen en schuttend met voor ons een groot vrachtschip en achter ons een grote passagiersboot varen we door een ruig landschap, met steile rotspartijen (waarop zelfs bergbeklimmers aan het oefenen zijn), zweefvliegtuigen en hangglijders

Om precies 16.00 uur laten we het Main-Donaukanaal achter ons, en een kwartiertje later leggen we aan in Saal, bij Marine Donau Center, een wel heel grote haven, met een kraancapaciteit waar menig Nederlandse werf jaloers op is. Dat terwijl er bootjes van hooguit 10 ton in de haven liggen, wij zijn er een van de grootsten.

Als we de haven inlopen merk je ook onmiddellijk dat er een pittige stroom op de Donau staat, we moeten eerst de neus upstream brengen om veilig de haven aan te kunnen lopen.

De avond brengen we voor de buis door, Nederland – Zweden, wat een spanning, een schot verkeerd en je ligt er uit. Gelukkig zijn de Nederlanders net wat gelukkiger als de Zweden, maar het spel ging gelijk op. Nederland is door. We drinken er een op Cor en Elbrich die hun 25 jarig huwelijk vanavond vieren.